-
1 pompe
pompe [põp]〈v.〉1 praal ⇒ staatsie, pracht, luister♦voorbeelden:1 en grande pompe • met veel pracht en praal, luister2 pompe à incendie • brandspuit, -pomppompe à vide • vacuümpomppompe aspirante et foulante • zuigperspomp〈 informeel〉 à toute pompe • vliegensvlug, in allerijl→ coupf2) pomp3) schoen -
2 pomp
-
3 circumstance
n. omstandigheid--------v. omstandigheid[ sə:kəmstæns, -stəns]3 feit ⇒ geval, gebeurtenis♦voorbeelden:1 in/under no circumstances • onder geen voorwaarde, in geen gevalin/under the circumstances • onder de gegeven omstandigheden1 praal ⇒ drukte, omhaal♦voorbeelden:without circumstance • zonder plichtplegingen/ceremonieel♦voorbeelden:1 easy circumstances • comfortabele positie, welstandstraitened/reduced circumstances • behoeftige omstandigheden -
4 splendeur
splendeur [splãdur]〈v.〉1 pracht ⇒ glans, praal2 glans ⇒ schittering, straling♦voorbeelden:1 du temps de sa splendeur • in zijn, haar glorietijdc'est une splendeur • het is iets prachtigsf1) pracht2) glans, schittering -
5 блеск и великолепие
ngener. pracht en praalRussisch-Nederlands Universal Dictionary > блеск и великолепие
-
6 pomp and circumstance
-
7 show
n. toneelstuk; opvoering; programma; tentoonstelling; amusementsvoorstelling, schouwspel, show; vertoon; schijn--------v. tonen, laten zien; duidelijk maken; aantonen, bewijzen; vertonen; tentoonstellenshow1[ sjoo]♦voorbeelden:a fine show of blossoms • een prachtige bloesemtooimake a show of one's learning • te koop lopen met zijn geleerdheidunder a show of benevolence • onder het mom van welwillendheidno show of resistance • geen enkel blijk van verzetgood show! • goed geprobeerd!put up a good show • een goede prestatie leverenlet's get this show on the road • laten we nu maar eens beginnengive the (whole) show away • de hele zaak verradensteal the show • de show stelen〈 informeel〉 all over the show • door elkaar, overal1 uiterlijk ⇒ schijn, opschepperij♦voorbeelden:she only does it for show • ze doet het alleen voor de show3 what's on show today? • wat wordt er vandaag vertoond?objects on show • de tentoongestelde voorwerpen————————show21 (zich) (ver)tonen ⇒ (duidelijk) zichtbaar zijn, (ver)schijnen, eruitzien, vertoond worden 〈 van film〉♦voorbeelden:his education shows • het is goed merkbaar dat hij goed onderlegd isthe scar still shows • het litteken is nog goed te zienyour slip is showing • je onderjurk komt eruittime will show • de tijd zal het lerenwhat's showing at the cinema? • wat draait er in de bioscoop?her Dutch accent still shows through • haar Nederlandse accent is nog (goed) hoorbaar¶ it just goes to show! • zo zie je maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)tonen ⇒ laten zien, tentoonstellen, vertonen2 uitleggen ⇒ demonstreren, bewijzen♦voorbeelden:show me an example • geef me een voorbeeldshe never shows her feelings • ze toont haar gevoelens nooitthis year's figures show some recovery • de cijfers van dit jaar geven enig herstel te zienwhich film are they showing? • welke film draaien ze?he has nothing to show for all his work • zijn werk heeft helemaal geen vruchten afgeworpenshow me the truth of what you're saying • bewijs me dat het waar is wat je zegtthis goes to show that crime doesn't pay • dit bewijst dat misdaad niet loonthe showed me how to write • hij leerde me schrijvenshow one's kindness • vriendelijk blijken te zijnimpressed by the vast knowledge she showed • onder de indruk van de enorme kennis die ze aan de dag legdeshow bad taste • van een slechte smaak getuigenshow someone in/out • iemand binnenlaten/uitlatenhe showed us (a)round the house • hij liet ons het huis zienshow her into the waiting room • breng haar naar de wachtkamerI'll show you out of the house • ik zal u uitlatenshow someone over the factory • iemand een rondleiding geven door de fabriek6 Lord, show mercy • Heer, schenk genade -
8 en grande pompe
-
9 Pomp
-
10 Prunk
-
11 pomphaft
pomphaft -
12 prunkvoll
prunkvoll1 luisterrijk, vol pracht en praal -
13 glitz
-
14 apparat
apparat [aapaaraa]〈m.〉1 pracht ⇒ praal, pronk♦voorbeelden:discours d'apparat • feestredeen grand apparat • in vol ornaatavec apparat • in vol ornaatmstaatsie, praal -
15 glory
-
16 великолепие
n1) gener. glorie, grootheid, grootsheid, heerlijkheid, luister, majesteit, praal, pracht, pronk, schitterglans, schittering, staatsie, statie2) liter. glans, gloor -
17 пышность
ngener. pronk, schitterglans, schittering, heerlijkheid, luister, praal, pracht, pronkerij, staatsie, statie, weelde -
18 роскошь
ngener. overdaad, weelde, luister, luxe, praal, pracht -
19 splendor
-
20 splendour
Страницы
- 1
- 2